‘De doorstroming zit op slot dus voeren we in onze gemeente geen Blijverslening in. Het is immers belangrijk dat ouderen verhuizen naar een passende woning. We zien dat dit niet loopt’. Aldus een stellige wethouder van gemeente X in de plaatselijke krant.
Natuurlijk het is maar een uitspraak in de krant. Oorzaak en gevolg. Het werkelijke verhaal en de onderbouwing zullen genuanceerder zijn, maar de stellingname van de wethouder is opmerkelijk. Juist aan de vooravond van de grote vergrijzing en grote kwantitatieve en kwalitatieve woontekorten doet deze wethouder een moreel appel aan ouderen ‘om plaats te maken’.
Hoe anders in veel andere gemeenten. Ruim 100 gemeenten voeren een Blijverslening en 7 inmiddels de Verzilverlening. En het aantal regelingen neemt nog steeds toe. Het ministerie van VWS rolt landelijk het programma Langer Thuis uit. De industrie volgt. Technische innovaties om ouderen langer thuis te laten wonen volgen elkaar snel op. Tegelijkertijd wordt de samenhang van Langer Thuis wonen met verduurzaming steeds belangrijker met name in relatie tot het besteedbaar inkomen van ouderen dat al onder druk staat.
Ook een feit. Het aantal verstrekte leningen loopt nog niet zo hard. Ouderen hebben moeite met het aangaan van een lening. Een kleine 50 leningen zijn in 2018 verstrekt. Weinig? Valt mee. Weerspiegelt het aantal leningen het succes van het beleid? Nee dus. Een wethouder die ik laatst sprak had het volgens mij helemaal door: “Als niemand in mijn gemeente van de lening gebruik hoeft te maken maar iedereen wel bezig is met de vraag of hij/zij er lang kan blijven wonen, is mijn beleid geslaagd. Ik zou het pas erg vinden als er iemand was die de lening nodig had maar niet beschikbaar was. Dus hoeveel leningen ik heb verstrekt maakt me eigenlijk niet uit.”
En zo is het. De financiering met een Blijverslening is het sluitstuk van een voor ouderen moeilijk proces. Dat begint met bewustwording en het stellen van veel vragen bijvoorbeeld over de huidige woonsituatie. Blijf ik hier wonen of niet en waarom? Kan ik hier blijven wonen? Welke technische oplossingen vraagt dit, welke aannemer is betrouwbaar en tenslotte hoe ga ik het financieren? Het verstrekken van zoveel mogelijk leningen is geen doel op zich. Een goed ouderenbeleid wel.
Dat is nu precies het mooie en unieke van SVn. We zijn samen met gemeenten aan de slag gegaan met een thema waar deze gemeenten zich 3 jaar geleden al zorgen over maakten. Ouderen vertelden over de problemen waar ze tegenaan liepen bij het verkrijgen van een financiering voor woningaanpassingen. Ook belangenorganisaties als ANBO kwamen regelmatig met schrijnende gevallen in het nieuws. Met gemeenten bedachten we de Blijverslening en de Verzilverlening.
En zoals met veel SVn-producten worden de regelingen en de communicatie er om heen in de loop van de tijd steeds beter. Gemeenten sluiten zich aan en zijn actief. Mooi ook om te zien hoe de provincie Limburg zich er van bewust is dat beleidsterreinen langer thuis, verduurzaming en asbest elkaar kunnen raken waardoor het idee ontstond voor een allesomvattende stimuleringslening. Niet drie verschillende leningen maar één regeling en één aanvraag. Slim. Moerdijk doet dit ook. Welke gemeente volgt?
Terug naar de gemeente waarmee ik deze column begon. Natuurlijk is SVn voorstander van een goed functionerende woningmarkt. Als doorstroming daarbij helpt dan is het goed daar lokaal beleid op te gaan voeren. Doorstroming bevorderen door de Blijverslening niet beschikbaar te stellen gaat echter niet werken. Willen ouderen dan uit zichzelf helemaal niet doorstromen? Ook niet als het woningaanbod fantastisch is? Natuurlijk wel, maar ook dan niet allemaal. En dat is voor de lokale woningmarkt maar goed ook. In een wijk is er plek voor jong en oud. Voor nieuwe bewoners en de gewortelde senior die graag in de vertrouwde omgeving wil blijven wonen.
Jan Willem van Beek. directeur SVn