
De Wet versterking regie volkshuisvesting
Wat betekent de Wvrv voor de toekomst van woningbouw?
De Wet versterking regie volkshuisvesting (Wvrv) geeft de overheid meer grip op woningbouw. Deze pagina zet de kern van de wet op een rij: wat verandert er en wat betekent dit voor gemeenten, provincies en projectontwikkelaars. Ook laten we zien hoe SVn die nieuwe regierol kan ondersteunen.
Waarom deze wet?
Er zijn te weinig woningen, de verdeling tussen gemeenten is ongelijk en de aansluiting tussen landelijke doelstellingen en lokale opgaven ontbreekt. Het aanhoudende woningtekort vraagt om een nieuwe, daadkrachtige aanpak in de volkshuisvesting.
De Wet versterking regie volkshuisvesting brengt het woonbeleid op een nieuwe koers: woningen kunnen sneller worden gebouwd, de overheid kan beter sturen op locatie en type, en betaalbaarheid kan verbeteren. De regie ligt voortaan sterker bij de overheid: het Rijk zet de kaders, provincies coördineren en gemeenten sturen lokaal.
Wat is de Wet versterking regie volkshuisvesting?
De Wet versterking regie volkshuisvesting is een wetswijziging die vier bestaande wetten wijzigt: de Omgevingswet, Woningwet, Huisvestingswet en Wet maatschappelijke ondersteuning. Het wetsvoorstel richt zich op drie maatschappelijke opgaven:
- Regie op het aantal woningen en hun locaties.
- Regie op betaalbare woningen en de verdeling ervan.
- Versterken van lokale prestatieafspraken.
Het overkoepelende doel is om de woningbouwproductie te verhogen en de regie van overheden op de volkshuisvesting te versterken. De Wvrv treedt naar verwachting in 2026 in werking.
Wvrv: vier veranderingen in de woningmarkt
De Wvrv is opgebouwd rond vier centrale pijlers die gezamenlijk de woningmarkt moeten hervormen en de toegankelijkheid moeten verbeteren.
- 1. Overheden verplicht om bouwambities vast te leggen
-
Overheden op alle niveaus (Rijk, provincies en gemeenten) worden verplicht om in volkshuisvestingsprogramma's vast te leggen wat hun bouwambities zijn. Provincies krijgen hierin een coördinerende rol en kunnen knopen doorhakken als het gaat om het aanwijzen van bouwlocaties. Dit moet leiden tot een meer gecoördineerde aanpak en het zekerstellen van voldoende bouwgrond.
- 2. Twee derde nieuwbouw moet betaalbaar zijn
-
Een van de meest ingrijpende maatregelen is de norm dat minimaal twee derde van alle nieuwbouw uit betaalbare woningen moet bestaan. Gemeenten krijgen gedifferentieerde opgaven om een betere regionale balans te creëren tussen sociale huur, middenhuur en betaalbare koopwoningen (woningen tot €405.000, prijspeil 2025). Dit betekent dat gemeenten die onder het landelijk gemiddelde voor sociale huur scoren, 30 procent sociale huurwoningen moeten realiseren in hun nieuwbouwprogrammering. Gemeenten die hierboven zitten, richten zich op de realisatie van meer dan 40 procent betaalbare koop- en middenhuurwoningen.
- 3. Kortere procedures
-
Om de realisatie van projecten te versnellen, wordt de beroepsprocedure voor bouwprojecten vanaf twaalf woningen ingekort tot één gang naar de rechter. Daarnaast wordt de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ geschrapt voor woningbouwprojecten groter dan 50 woningen, wat de onderbouwing voor locatiekeuzes makkelijker maakt en met name buitenstedelijk bouwen moet versnellen. Verder wordt het onder voorwaarden mogelijk om mantelzorgwoningen en woningen voor eerstegraads familieleden vergunningsvrij op eigen erf te bouwen.
- 4. Uniforme aanwijzing van urgente woningzoekenden
-
Er komt een landelijke aanwijzing van urgentiegroepen. Gemeenten worden verplicht om in regionaal verband afspraken te maken over de huisvesting van deze groepen. Dit moet leiden tot een meer eerlijke verdeling van de huisvestingsmogelijkheden voor kwetsbare groepen over de regio.
De uitdaging: wie bouwt wat en hoe?
De Wvrv stelt een ambitieus kader, maar het succes ervan hangt af van de daadwerkelijke realisatie van projecten. De wet stuurt op 'wat' en 'waar' gebouwd moet worden, maar de 'hoe' en 'door wie' vereist nog steeds medewerking en een sluitende businesscase van ontwikkelaars en woningcorporaties.
Essentiële rol voor publiek-private partners
De verplichte betaalbaarheidsnormen en de actievere rol in grondbeleid vragen om aanzienlijke publieke en private investeringen. De financiële haalbaarheid van projecten, met name in het betaalbare segment, wordt een cruciaal aandachtspunt. Het realiseren van deze opgave vraagt om slimme financiële oplossingen en nieuwe vormen van samenwerking. Publiek-private partnerschappen tussen overheden, woningcorporaties en marktpartijen worden essentieel. Hierbij kan ook kapitaal van impactbeleggers, zoals pensioenfondsen, een sleutelrol spelen om projecten met een groot maatschappelijk belang van de grond te krijgen.
SVn: steun voor overheden en ontwikkelaars
Als maatschappelijke financier met bijna 30 jaar ervaring in de volkshuisvesting, staat SVn klaar om dit proces te ondersteunen. De wet geeft gemeenten en provincies meer regie, maar deze sturingskracht vereist financiële slagkracht.
SVn ondersteunt deze nieuwe regierol onder andere met een erfpachtpropositie voor starters en cruciale beroepsgroepen, en via het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen om starters te helpen hun eerste woning te kopen. Zo draagt SVn bij aan het realiseren van de verplichte betaalbaarheidsnormen door projecten te financieren die gericht zijn op kwetsbare groepen en essentiële beroepen. Door risico's te delen en kapitaal van impactbeleggers aan te trekken, vormt SVn de brug tussen de beleidsdoelen van de Wvrv en de daadwerkelijke bouw van betaalbare en duurzame woningen.
Veranderende rollen van kernspelers
- Rijksoverheid: neemt een meer sturende rol door het stellen van landelijke kaders en doelen. Het Rijk kan dwingend sturen via instructieregels en -besluiten en in het uiterste geval zelfs nieuwbouwlocaties aanwijzen als lagere overheden er niet uitkomen.
- Provincies: krijgen een versterkte coördinerende en sturende rol. Zij moeten toezien op de regionale realisatie van de 2/3 betaalbaarheidsnorm en de 30 procent sociale huur. Provincies kunnen ook juridische knopen doorhakken over nieuwbouwlocaties.
- Gemeenten: blijven primair verantwoordelijk voor de lokale invulling van het volkshuisvestingsbeleid via volkshuisvestingsprogramma's, omgevingsplannen, huisvestingsverordeningen en prestatieafspraken met woningcorporaties. Een belangrijke taak is het zorgen voor voldoende aangewezen woningbouwlocaties voor sociale huurwoningen.
- Woningcorporaties: zij houden hun cruciale rol in het realiseren van sociale en betaalbare huisvesting. Zij moeten een substantiële bijdrage leveren aan het gemeentelijk beleid, met concrete doelstellingen voor de bouw van 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 middenhuurwoningen tot 2030.
- Marktpartijen/ontwikkelaars: worden direct geconfronteerd met de nieuwe, dwingende betaalbaarheidsnormen. Hun medewerking en investeringsbereidheid zijn cruciaal voor het daadwerkelijk realiseren van de beoogde bouwvolumes.


Wij helpen je graag
Heb je een vraag? Of wil je meer weten over onze regelingen?